Door op 2 mei 2016

1 mei rede 2016: Integratie en participatie, door de ogen van Odilia

INTEGRATIE & PARTICIPATIE, door de ogen van Odilia

Hartelijk welkom op de 1 mei-viering 2016 van de afdelingen Enschede en Haaksbergen; uitstekend initiatief om deze viering gezamenlijk te doen, wat mij betreft. Niet alleen het spoor van de MBS bindt ons; ook de samenwerking in Twents verband zorgt voor verbinding op diverse terreinen zoals recreatie & toerisme, verkeer & vervoer, ondersteuning & zorg en last but not least economie & arbeidsmarkt. Natuurlijk piept en kraakt het hier en daar, maar dat hoort erbij en daarin blijven we naar oplossingen zoeken. Daar weet ook de MBS alles van!
Hartelijk dank MBS voor de gastvrijheid! Op de Dag van de Arbeid mogen wij te gast zijn in de werkliedenwagon, een symbool voor de bloei en teloorgang van de Twentse textiel- en steenindustrie. Bij textielindustrie heeft u waarschijnlijk wel een beeld, met name als het gaat over Enschede en Haaksbergen. Steenindustrie was belangrijk in Losser. Over de lokaalspoorweg konden de werklieden naar hun werk gaan en de bedrijven hun productie draaien. Het was een randvoorwaarde voor de integratie & participatie in die tijd, aanvullend op het gebruik van de fiets als belangrijkste vervoermiddel.
Voor mij een illustratie dat integratie & participatie, het thema van mijn betoog, van alle tijden is, ook in Twente. Het is van:
• Van de Twentse arbeiders in de textiel- en steenfabrieken
• Van de Drentse arbeiders uit de veenkoloniën die zich vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw vestigden in de wijken Stadsveld, Pathmos en Boswinkel in Enschede
• Van de Turkse gastarbeiders die in de jaren 60 en 70 met name naar de Twentse steden kwamen
• Van de Molukse gemeenschap die al ruim 60 jaar bestaat in Wierden
• Van de circa 23.000 werklozen in Twente
• En van de 760 vluchtelingen die we extra op moeten gaan nemen in onze Twentse samenleving.
Het gaat over hen allemaal, tot op de dag van vandaag. De vraag is hoe voor hen de dag van morgen en overmorgen eruit ziet. Hebben deze mensen familie, vrienden, een netwerk of niet? Hebben ze een opleiding, een baan, andere activiteiten of niet? En de vraag is hoe wij hier mee omgaan, als Twentse samenleving, zoals we hier bij elkaar zijn vandaag en ook individueel, u en ik. En om naar dat perspectief te gaan, wil ik graag kijken door de ogen van Odilia. Ik heb Odilia een jaar of drie geleden regelmatig ontmoet, toen zij op zoek was naar een nieuwe toekomst. En we zien en spreken elkaar nog steeds.

Door de ogen van Odilia
Odilia is geboren en getogen in Kenya, een land aan de oostkust van Afrika. Kenya heeft een rijke cultuur, magische natuur en is kleurrijk; een land waar gastvrijheid vanzelfsprekend is en aardig zijn voor vreemdelingen een must. Het land ligt op de evenaar: ’s ochtends om 6.00 uur gaat de zon op en ’s avonds om 6.00 uur is het donker. Kenya bracht de eerste Afrikaanse vrouw voort die de Nobelprijs won en ook de vader van de eerste Afrikaanse president van de VS. In Kenya spelen de kinderen met modder, zwemmen in de rivier en maken hun eigen speelgoed desnoods van een touw. Het familieleven is heel belangrijk: al die ooms en tantes horen erbij, net als de veiligheid die je ouders bieden en de vanzelfsprekende zorgeloosheid als kind. Kinderen in Kenia leren de geschiedenis van hun land, weten wie de helden en heldinnen zijn en dat kenisiaans zijn een voorrecht is. Odilia was er onderdeel van.

But fate has its own plans. Odilia is ruim 10 jaar geleden voor de liefde naar Nederland gekomen en woont in Borne met haar Nederlandse man en hun 2 zoons. Welkom thuis! Ze voelt zich welkom en is gelukkig in het land van melk en honing. Wel met een totaal andere cultuur en andere gebruiken dan ze gewend is. Een aantal voorbeelden:
In Nederland is alles perfect: bussen en treinen rijden op tijd. En als je een minuut te laat bent, mis je hem. In Kenya vertrekt de bus als hij vol is.
In Nederland rijden mensen rond in een auto met een kist op het dak. Odilia werd er droevig van; wat een land dacht ze, hier gaan veel mensen dood. Totdat ze een opgewekte familie zag met een kist op het dak van hun auto en haar man vroeg. “Het is een skibox voor het vervoeren van bagage” zei hij, niet wetend dat Odilia al tijden gekweld werd door andere gedachten. Ze liet niets blijken aan haar man en deelde het met een Afrikaanse vriendin. Die zei: “Weet je wel Odilia hoe lang ik dit vlees heb gegeten en liet het blik zien; het is kattevoer.”
En ook bezoek aan vrienden is anders. Nederlandse vrienden presenteren een koekje bij de koffie en daarna gaat de trommel terug naar de keuken. Gruwelijk in de ogen van Odilia. In Afrika is de tafel vol als er bezoek komt en krijg je 2 koektrommels vol koekjes, zodat je ervan kunt eten tot je niet meer kan. Je zet ruimschoots koffie voor je gasten en het is onbeleefd om als gast de koffie te weigeren, ook al hoef je niet meer.
Al snel realiseert Odilia zich dat Nederland niet het land van melk en honing is en dat het geld niet op straat ligt. Nederlanders zijn niet allemaal de missionarissen en priesters, waarmee ze kennis maakte in haar jeugd. “Mijn universitaire diploma’s blijken hier waardeloos en als je geen Nederlands spreekt ben je doof en dom, ook al klop je onvermoeibaar op de deur van de uitzendbureaus om een baan te vinden…” De waarheid dringt tot Odilia door, om depressief van te worden, hand in hand met de eenzaamheid, hunkerend naar je moederland met een onbekende toekomst voor je. Nadat ze in Nederland circa 8 jaar geleden haar tweede zoon heeft gebaard, realiseert Odilia zich dat er maar een manier is om weer op te staan en verder te vechten, zoals haar moeder haar heeft geleerd. Ze leert de taal, raakt bevriend met Nederlanders, gaat aan de slag als tolk, leert stamppot en haring eten en gaat een opleiding volgen. Odilia wil haar dromen verwezenlijken: ze is haar eigen authentieke Kenisiaanse catering gestart, doet een opleiding om immigranten in Nederland professioneel bij te gaan staan en staat op het punt om vakanties te gaan organiseren voor mensen uit Kenya die Nederland en Europa willen leren kennen.

Mijn vraag is: hoe kunnen wij, Twentse samenleving, zoals we hier vandaag bij elkaar zijn, u en ik iets doen voor de integratie & participatie van iemand als Odilia? Ter inspiratie noem ik een aantal voorbeelden:
Partijgenoot Ahmed Aboutaleb deed in zijn Nieuwjaarstoespraak van 2013 een oproep aan de inwoners van Rotterdam: “Wees zelf de verandering in Rotterdam!” Aboutaleb slaagt erin om verschillende bevolkingsgroepen te verbinden, hij motiveert tot betrokken burgerschap en is een voorbeeld voor jongere generaties. Afgelopen donderdag werd Aboutaleb daarvoor onderscheiden met de Laurenspenning.
Schrijver Rutger Lemm constateerde vorig weekend in de NRC dat integratie en participatie een lange pijnlijke weg kennen, decennia duren en om opoffering vragen. Angst en wantrouwen worden gevoed door incidenten als Oudjaarsavond in Keulen. De kunst is volgens Lemm om te blijven zeggen: “Laat mij erbuiten! Ik wil niet met je vechten.”
Henriëtte Reker, burgemeester van Keulen overleefde 1,5 jaar geleden op het nippertje een aanslag op haar leven, omdat zij zich schaarde achter het asielbeleid van bondskanselier Angela Merkel. En Reker zegt nog steeds: “Onze welvaart hebben wij te danken aan het drijven van handel over de hele wereld. Misschien moeten wij een stukje van onze welvaart teruggeven.”
Ik zou daaraan toe willen voegen: laten we beginnen met de deur open te doen voor mensen die het nodig hebben, waar ze ook vandaan komen. Laten we een stukje van onze welvaart met hen delen, normen en waarden bespreekbaar maken en ervaren wat zij ons brengen. Regine Hilhorst, onder andere stadsdichter van Enschede, beschreef het prachtig samen met Dichter in Enschede S. van Tuinen:

Zonder pardon.
Kom en trek jezelf aan.
Zomaar zijn zonder pardon.
En waar jij gaat, ga ik mee.
Hoe anders dan hetzelfde ben ik.
Zoekend naar liefde in de zon.
Kom en laat je oordeel maar thuis.Dank voor uw aandacht!!!